Electronisch
Een van de belangrijkste oplossingen in de bestrijding tegen inbraken is een elektronische beveiliging met doormelding naar een centrale.
Inbraakmeldsystemen
De keuze van een inbraakmeldsysteem hangt af van de attractiviteit van de aanwezige zaken in een gebouw, de wijze van opslag ervan, de totaal aanwezige waarde en de ligging. Een betonfabriek loopt een heel ander risico dan bijvoorbeeld een opslagloods met laptops.
Een inbraakmeldsysteem bestaat globaal gesproken uit een aantal melders en een centrale. De melders kunnen zogenaamde bewegingsmelders betreffen. Wanneer het systeem is ingeschakeld en je loopt in het detectiegebied van een melder registreert deze melder dit.
Daarnaast zijn er vaak melders op toegangsdeuren geplaatst, zogenaamde magneetcontacten. Wanneer het systeem is ingeschakeld en de deur wordt geopend wordt dit door het magneetcontact gedetecteerd. Dit komt omdat de magneten worden onderbroken.Als een melder wordt geactiveerd geeft deze dit door naar een centrale besturingskast, waarna een bewakingsdienst kan worden gealarmeerd.
Voor de aanleg van een goed inbraakmeldsysteem zijn de volgende voorwaarden van belang:
- Het ontwerp en aanleg van het systeem moet door een deskundige partij gedaan worden. De installateur moet BORG of VEB gecertificeerd zijn. Deze moet de installatie ook jaarlijks onderhouden.
- Er moet een risico-inschatting worden gemaakt voor het te beveiligen gebouw.
- Het alarm moet worden doorgemeld naar een permanent bewaakte meldkamer, een zogenaamde Particuliere AlarmCentrale (PAC).
- De alarmmelding moet worden opgevolgd, dat wil zeggen er moet iemand worden ingeschakeld die bij het gebouw gaat kijken of er sprake is van daadwerkelijke inbraak.
Risico-inschaling
In Nederland wordt gewerkt met de Verbeterde Risico Klasse Indeling (VKRI). Onderdeel van de VKRI is de lijst met attractieve zaken. Op deze lijst staan veel voorkomende goederen met daarbij de vermelding of deze laag, gemiddeld, hoog of zeer hoog attractief zijn. De score is mede afhankelijk van het feit of de goederen in gebruik zijn, in een winkel of showroom liggen of in een magazijn. Wanneer de mate van attractiviteit is bepaald moet worden bepaald wat de waarde van de zaken is. De hoogte van deze waarde en de attractiviteit bepalen de klasse waarin het risicoadres valt.
Deze klasse-indeling bepaalt waaraan een inbraakmeldsysteem moet voldoen. De laagste klasse is 1 en de hoogste 4. Vanaf klasse 3 is er sprake van maatwerk. De hoogte van de risicoklasse-indeling bepaalt overigens ook de eisen aan de bouwkundige en organisatorische maatregelen.